Europese kinderen starten op steeds jongere leeftijd met het leren van een vreemde taal, zo blijkt uit een Europees rapport. Nergens wordt de koe sneller bij de horens gevat dan in de Duitstalige gemeenschap in België. Daar leren driejarige kleuters al een tweede taal.
Het rapport "Key Data on Teaching Languages at School in Europe in 2012" stelt vast dat de meeste landen of regio's de voorbije vijftien jaar de aanvangsleeftijd voor het verplichte onderwijs van een vreemde taal hebben verlaagd. De Duitstalige gemeenschap in België spant de kroon. Vanaf 5-jarige leeftijd wordt ook op Malta en Cyprus gestart met het onderricht van een vreemde taal. Een jaartje later sluiten kinderen in Spanje, Italië, Luxemburg en vijf andere landen aan. In Franstalig België (acht jaar in Brussel) en Vlaanderen leren kinderen vanaf 10-jarige leeftijd een tweede taal. Zo is het aantal Europese leerlingen dat in het basisonderwijs nog niet heeft kennisgemaakt met een vreemde taal sinds 2004 gedaald van 32,5 tot 21,8 procent. In diezelfde periode is het aantal leerlingen dat in het lager secundair onderwijs twee of meer vreemde talen krijgt aangeleerd met 14,1 procent gestegen tot 60,8 procent. Het rapport stipt wel aan dat de almaar jongere instapleeftijd voor het leren van vreemde talen niet heeft geleid tot een beduidende toename van het aantal taallessen. In vergelijking met andere vakken wordt nog steeds relatief weinig tijd besteed aan vreemde talen, zo stelt het rapport vast.